Project: De Bevriedinge 2008/2009

Vrt Ketnet/Karrewiet maakte deze mooie reportage van de apotheose van dit project.

Paul Baeteman over ‘de bevriedinge’ van Nieuwpoort

 

Nasrin Khan: In de tweede wereldoorlog  was Paul Baeteman nog maar elf jaar. Nu is hij een succesvol beeldhouwer. Vandaag kan hij zich nog heel veel van de oorlog herinneren.

 

Manon Van Duüren: De vader van Paul Baeteman was krijgsgevangene in de oorlog. Hij zat in Nederland, maar is weggevlucht naar Rums, een dorpje bij Doornik. In 1942 is hij van daar te voet naar huis gekomen. Zijn huis was de RMS van Nieuwpoort, waar de moeder van Paul conciërge was. Daar heeft hij zich twee jaar lang moeten schuilhouden.

 

Victor Godaert: De school was in die tijd in twee delen verdeeld: een jongensschool en een meisjesschool. Het was in de meisjesschool dat Paul met zijn zus en zijn ouders woonde. Een heel stuk van de school is afgeschoten geweest. Je kunt het nog zien aan de bakstenen.

 

Axel Verdoolaeghe: Op de koer van de jongensschool was er iedere zondag dril van de gestapo. Dat konder we zien.  In de kelder van de meisjesschool  staken de Duitsers hun aardappelen. Mijn vader zei tegen mijn zus Jeanine en ik: Jullie moeten in die kelder geraken! Want in de oorlog was er niet veel te eten. Er was rantsoenering. Wij waren klein en konden als het rooster weg was door een gat om aardappelen te nemen.

 

Joyce Monteny: Door de aardappels te wrijven maakte mijn vader er aardappelbloem van waar we brood mee bakten. Hij had toch niks anders te doen.

 

Nasrin: Op een dag stonden ma, pa, mijn zus en ik op de koer te kijken naar Duitse vliegtuigen die overvlogen. De Ieperstraat was voor de helft gebombardeerd. De bommen waren bedoeld voor de Lange Brug. Opeens zagen we een bom vallen, niet ver van waar wij stonden. Mijn vader riep: Op je buik! Maar wonderlijk genoeg ontplofte de bom niet. Als hij ontploft was, zou ik al zestig jaar dood geweest zijn! Later is de bom gevonden, bij graafwerken  om een elektriciteitskotje te bouwen.

 

Bardha Reka: Iedere zondag kwam een vriend van mijn pa, mijnheer Lombaert, met hem dammen. Er was een speciale code afgesproken om te bellen aan de deur. Dus toen we die speciale bel hoorden, wisten we dat  pa mocht opendoen. Op een keer hoorden we dat geluid en pa ging opendoen. Maar er stond geen vriend aan de deur, maar een gestapo! Die was gemist, hij moest in de jongensschool zijn.  Pa zei: ‘k Ga iemand halen! En weg was hij. Hij had een vals plafond gemaakt in de zolder en is daar vlug gaan inkruipen.

 

Kevin Van Rompaey: In de Oude Veurnevaartstraat hadden wij een klein tuintje. Daar kweekten we een beetje prei, sla… Wij aten dikwijls een boterham met sla. Tijdens de oogst gingen we soms de kopjes van de tarwe oprapen die afgebroken waren. We staken dat in zakken en maakten er thuis tarwemeel van om brood te bakken.

 

Axel: We hebben een tijd gehad dat er een overvloed aan haring was. De kaai was één vloer van “halve frangsjes”. Zo noemden wij de schilfertjes van de haring, de schubben. Dat is het geluk geweest van de Nieuwpoortenaars. We aten haring op alle mogelijke manieren: haring in azijn, gerookt, gebakken…

 

Liam Verbelen: Ja, wij kenden veel mensen die in het verzet waren. Zo was er professor Honoré Hoevenaeghel. Hij woonde in de Recollettenstraat, bij het Ankerstraatje, en was leraar wiskunde aan het atheneum in Oostende. Hij had drie zonen en een dochter. Op een dag was hij gaan vissen. Voor hij weer in Nieuwpoort kwam, moest hij langs de school. Dat was de afspraak. Mijn vader zei: Niet naar huis gaan, de gestapo staat aan je deur. Maar hij zei: En mijn vrouw, en mijn kinderen? Wij zeiden: Nee, de gestapo komt niet voor hen, ze willen jou! Dus ga niet naar huis! Maar hij is toch gegaan. Hij heeft zijn voordeur zelfs niet gezien: onderweg naar huis is hij opgepakt. Hij is naar een concentratiekamp gebracht en nooit meer teruggekeerd.

 

Nasrin: Ook de nonkel van Paul, Norbert Baeteman, is meegenomen. Hij was toen zeventien jaar en werkte in het station in Nieuwpoort. Hij speelde treinticketten door naar de geheime diensten en is verraden. Na de bevrijding ging hij met zijn vrienden direct een pint drinken in een café. Maar ze zijn uit dat café gehaald. Ze moesten op hun knieën in een gracht gaan zitten en werden doodgeschoten. Door Vlamingen, van de brigade van Langemark. Een paar van zijn vrienden zijn kunnen ontsnappen door zich te laten vallen, met de doden over hen heen. Dat waren Deman, een steenkapper, en Hubrecht, een kunstsmid uit de Kokstraat. Maar ook André Derudder is daar gestorven.

 

Tomy Vaeremans: Bij de eerste bevrijding van Nieuwpoort zijn de Canadezen binnengekomen, hebben een toer gedaan en zijn weer vertrokken. De witte brigade heeft toen alle Duitsgezinden opgesloten in het stadhuis.  Maar de Duitsers zijn  teruggekomen. Op het hoekje van de Ieperstraat en de Langestraat hadden ze een mitrailleurnest. Daar hadden ze zicht op de Langestraat en de Lange Brug. Wij konden ze vanuit de school heel goed zien. Toen zei mijn pa: Hadden wij maar een wapen gehad! Dan zou ik die Duitsers doodschieten!

 

Kevin: Toen de Canadezen Nieuwpoort voor de tweede keer bevrijd hadden, was iedereen enorm gelukkig. Na jaren onder de knoet geleefd te hebben, was iedereen blij. Iedereen liep naar buiten met een vlag. Ik vind het raar dat op de foto niet meer vlaggen staan. De foto is genomen door mijn oom, Maurice Lust, vanuit zijn studio op de markt. Hij was toen de enige fotograaf in Nieuwpoort.

 

Ghilljen Allyn: Juist na de bevrijding installeerden de Engelsen op de meisjeskoer een keuken: een legerkeuken voor een heel regiment. Grote olievaten die doorgezaagd waren, werden gebruikt als vuur om op te koken (de onderkant) en als oven (de bovenkant). Daar heb ik leren koekjes eten! En chocolade! Ik ben nooit een roker geweest, maar daar heb ik mijn eerste sigaret gerookt. Ik kreeg een heel doosje met vijftig sigaretten. Er waren twee koks. Ze leken wel de dikke en de dunne. Jimmy en George, een hele lange en een dikke. Jimmy was eigenlijk beenhouwer en George was een kok. Ma heeft jarenlang connecties blijven houden met de koks. Elk jaar gingen we hen bezoeken in Engeland. Thee werd gemaakt in vaten van elke keer vijftig liter. In bidons werd dat naar de troepen gebracht. De apple pie werd gesneden in stukken van wel zo dik Ik heb er veel gegeten! Aan de inkom van het huis was er een coiffeur, Lesley, een Canadees. Die namen zijn er bij mij in geklopt. Ik ben geboren in 1933.  Op het einde van de oorlog was ik elf jaar. Maar alles van die tijd zit er bij mij echt ingeprent.

 

Bella Pogosian: Soms spreekt Paul Baeteman nog eens over de oorlog, als er een aanleiding is. Met oude mensen want de jongere generatie is niet geïnteresseerd in de oorlog. Hij heeft een beeld van achtduizend kilo gemaakt, voor niks, voor de Engelsen.  Hij heeft er acht maanden aan gewerkt en het staat in De Panne aan het Dunkerque memorial. Bij de inhuldiging van het beeld in 1978 strooide de helikopter van Koksijde klaproosjes uit. Het was één rode wolk. Schotse doedelzakken speelden. Elk jaar komen duizenden Engelse soldaten terug om feest te vieren.

 

Paul Baeteman vertelde boeiende verhalen

Voor nog meer foto’s (ook historische foto’s van de bevrijding van Nieuwpoort in 1944) , verslagen van de leerlingen, alle interviews  van de getuigen en uitreksels van de WAR Diaries september 1944 van de Canadese troepen, verwijzen we u graag naar ons archief hiernaast. Klik de desbetreffende maand aan in 2008 of 2009.

Intussen zijn reeds drie getuigen, die de leerlingen interviewden, gestorven.



Plaats een reactie